Twee ontwerpen van Robbrecht en Daem opgenomen in het maquettelandschap in het Belgische paviljoen op de Biënnale
Het Gentse architectenbureau werd in 1975 opgericht door het koppel Paul Robbrecht en Hilde Daem. In 2002 studeerde hun zoon Johannes Robbrecht af als burgerlijk ingenieur-architectuur aan de universiteit van Gent en stapte hij mee in het bedrijf van zijn ouders. Robbrecht en Daem is al even geen niche architectenbureau meer, hun projecten bevinden zich ondertussen in verschillende branches. Zo werken ze mee aan grote projecten zoals ziekenhuizen, maar doen ze net zo goed aan woningbouw. Robbrecht en Daem is evenwel ook gekend voor die projecten waarbij de Architectuur in relatie staat tot de Kunsten of er eerder als platform wil zijn. Die combinatie van kunst en architectuur komt voort uit persoonlijke interesse en is gaandeweg gegroeid door geslaagde projecten af te werken en vriendschappen op te bouwen die ondermeer ontstaan zijn bij de legendarische tentoonstelling ‘chambres d’amis” van Jan Hoet in 1986. Op hetzelfde moment verzorgde Robbrecht en Daem de scenografie van de tentoonstelling Initiatief ‘86 in de St. Pietersabdij gecureerd door Kasper König met werk van ondermeer René Heyvaert. Ondertussen is Robbrecht en Daem al jaren een gevestigde waarde in de architectuurwereld en een fervente Vectorworks-gebruiker.
“Vectorworks voelt heel natuurlijk en intuïtief aan om mee te werken” — JOHANNES ROBBRECHT
Johannes leerde zelf nog tekenen in Mini CAD, maar bij Robbrecht en Daem werken ze al jaren met Vectorworks. Als Mac-georiënteerd bedrijf was dat een natuurlijke keuze. “Vectorworks is ondertussen ons basisprogramma geworden, het voelt namelijk heel natuurlijk aan om mee te werken."
“Dankzij Vectorworks Service Select hebben we een rechtstreekse verbinding met de support-medewerkers. We krijgen meteen hulp en we horen zo ook nieuwe aanpakken en inzichten” — JOHANNES ROBBRECHT
In het maquettelandschap dat sinds vorige maand te bewonderen valt op de Biënnale, staan twee projecten van Robbrecht en Daem. Eén van hun eigen hand en het tweede in samenwerking met Dierendonckblancke Architecten.
Proficiat met jullie ontwerpen op Composite Presence. Hoe is de samenwerking tussen jullie en Bovenbouw tot stand gekomen?
Johannes: “Toen Dirk ons vroeg om deel uit te maken van zijn project voor de Biënnale, twijfelden we niet. Tentoonstellen op de Biënnale heeft altijd iets bijzonder. De tentoonstelling was al eerder gepland, maar nu de Corona pandemie gooide roet in het eten, waardoor het ene jaar werd uitgesteld.”
Waren jullie meteen gewonnen voor zijn idee voor de tentoonstelling?
Johannes: “Dirk liep al even rond met het idee om een soort van ensemble te maken van verschillende gebouwen, dus het was wel spannend om een gebouw dat je met zoveel zorg maakte, voor een welbepaalde context, opeens in een andere setting te zien. Maar we hadden er vertrouwen in. Een soort Citta Ideale naar Vlaams formaat.”
“Hoewel er altijd een soort van abstractie rond maquettes hangt, zijn onze ontwerpen wel één-op-één overgenomen in het maquettelandschap” — JOHANNES ROBBRECHT
Hebben jullie de volledige tentoonstelling al kunnen bekijken?
Johannes: “Mijn vader heeft bij de opening een bezoek gebracht. Hij had alleen maar positieve feedback over de tentoonstelling. Hij zei dat het heel direct is, dat dit een tentoonstelling is die er echt uitspringt omwille van de kwaliteit en het feit dat het echt over architectuur gaat en die ook waarneembaar maakt. We zijn dan in september nog eens samen gegaan.
Composite Presence toont de combinatie van jonge met gerenommeerde bureaus die bijvoorbeeld heel divers in typologie zijn, maar tegelijkertijd ook de architectuur van België vertegenwoordigen.”
Als ik het goed heb, hebben jullie een eigen project in het maquettelandschap en eentje in samenwerking met Dierendonckblancke Architecten. Kunnen jullie ons wat meer uitleg geven over deze twee ontwerpen? Waarom heeft Dirk er deze uitgekozen?
Johannes: “Het project dat volledig van onze hand is, is het Rijksarchief. Het pand staat in de Bagattenstraat, een vrij brede straat in het centrum van Gent. Het gebouw bestaat uit een ‘hoofd’ dat de massa van het archief toont. Bijzonder aan dat hoofd? Het heeft een stompe, korte toren met afgeronde hoeken die past in het profiel van die straat. De toren heeft namelijk exact dezelfde hoogte als de andere gebouwen in de straat. Raamdorpels voor afwezige ramen - zijn het misschien eerder legborden? Wachtend om gevuld te worden? - ritmeren de gevel. En dan is er een soort ‘staart’ met bovenaan de leeszaal. De dakkoepels in deze zaal hebben verschillende functies. Ze zorgen onder andere voor de akoestiek en ze werpen noordelijk daglicht binnen. Half-verdiept aan de straat is er ook nog een polyvalente ruimte die gebruikt kan worden voor lezingen of colleges van de Universiteit Gent.”
“Het mediagebouw in Brussel hebben we in samenwerking met Dierendonckblancke Architecten gedaan. Ook voor dit gebouw werkten we toevallig met een soort van hoofd (lees: stompe toren) die de hoogte aanneemt van de andere gebouwen in die straat. Beide gebouwen willen zich zo verzelfstandigen als inschrijven. Ten opzichte van dat verhoudt zich het lichaam van het gebouw (zie het als een sleep) waarin de verschillende kantoren zitten. Het ene opgericht. Het andere horizontaal uitstrekkend in het park.
De Biënnale toont enkel het hoofd van het mediagebouw. Die toren heeft ruimtes met verschillende functies. Zo is er een concertzaal, een kantoorruimte, training rooms met daarrond foyers. De gevel van het gebouw is bekleed met blauwgeglazuurde keramische panelen waaruit geometrische figuren werden gesneden.”
Hoe verliep de samenwerking met Dierendonckblancke Architecten?
Johannes: “Wij kenden elkaar voordien al. Bovendien werken we vaak samen met mensen die we goed kennen en die we vertrouwen. Als we met een ander bureau werken aan een project doen we dat echt als één bureau, alles wordt gedeeld.”
Tot slot, hoe zie je de toekomst van architectuur na Covid-19?
Johannes: “Ik denk dat dat nu nog te vroeg is om te zeggen. Corona zal ongetwijfeld een impact hebben op de architectuur. We gaan met z’n allen meer van thuis werken, dus gaan we onze omgeving daar ook aan aanpassen. Langs de andere kant is er ook meer nood aan op kantoor werken en ook die omgeving wordt onder de loep genomen. Thuiswerk zal blijven, maar wat het effect daarvan is op de woning, valt af te wachten.”
Bedankt voor je tijd en geniet van Composite Presence op de Biënnale.
Als je het maquettelandschap zelf wil bewonderen, kan je altijd een ticket kopen voor de Biënnale in Venetië of je kan afwachten. In het najaar van 2022 komt er namelijk een retake. Z33, Huis voor Actuele kunst, Architectuur en Design in Hasselt, huisvesten dan de tentoonstelling Composite Presence.
Composite Presence, zo heet de tentoonstelling die je sinds mei kan bewonderen in het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië. Dirk Somers van architectenbureau Bovenbouw bracht 50 verschillende projecten van meer dan 45 bureaus samen in één maquettelandschap. Eén van die bureaus is Robbrecht en Daem. Johannes Robbrecht vertelt over hun ontwerpen op de Biënnale.