Voor zijn deelname aan de Vectorworks Ontwerpprijs 2017 ging Dries Pattyn van de School of Arts Gent aan de slag met het concept ‘Klimaatadaptatie van de ruimte’. Met een groenblauwe corridor, een ecowijk en een waterlandschapspark gaf Pattyn weer kleur aan het oude, 14 hectare grote industrieterrein van de voormalige suikerfabrieken in Moerbeke. Het oude glasbouwcomplex van de serres bleef behouden en de vroegere ingenieurswoningen werden uitgebreid tot een geconcentreerde woon- en werkzone. Pattyn oogstte ondertussen al heel wat succes met zijn klimaatbestendig project, waaronder ook de Vectorworks Ontwerpprijs Exterieur 2017.
De Urbanisten veroveren het platteland
Voor zijn stage bij De Urbanisten in Rotterdam wist Dries nog niet welke specifieke richting hij uit wilde binnen de landschapsarchitectuur. Bij terugkeer had hij beslist: hij zou zich focussen op de ‘Klimaatadaptatie van de ruimte’. Net als De Urbanisten zou Dries zijn ontwerptalent inzetten tegen de lopende klimaatverandering. Zijn professoren lieten hem maar wat graag begaan, blij met de frisse wending die Pattyn in zijn ontwerpen had genomen: “wat ik bij Dries wel apprecieer in zijn beelden en waar ik ook heel sterk de link met De Urbanisten zie, is het verhaal dat er telkens achter schuilt,” zegt Lector Ruben Joye. Hij doelt hier op de voorstelling van Pattyn zijn ontwerp op een druilerige herfstdag, zonder blauwe lucht of tsjilpende vogeltjes. Een bewuste keuze van Dries, die toegeeft dat hij ook dit van De Urbanisten heeft meegenomen: “De Urbanisten gebruiken vaak regenbeelden, omdat ze zo sterk bezig zijn met de waterproblematiek.” Waterrecuperatie is een centraal aandachtspunt bij veel van De Urbanisten hun projecten en nu dus ook bij Pattyns plan van aanpak in Moerbeke.
Waterrecuperatie was slechts één van de thema’s die Dries uitwerkte voor Moerbeke. In de opleiding maakte men gebruik van de Alternative Future Analysis, een theorie die werd uitgedacht door Professor Carl Steinitz van Harvard. “Je zoekt zo veel mogelijk verschillende oplossingen voor één bepaald probleem en bekijkt deze vervolgens in context, samen met de andere problematieken, om te zien wat er haalbaar is,” legt Pattyn uit.
Bij de uitwerking van het Moerbeke-plan moesten de studenten rekening houden met de huidige en toekomstige bewoners, de inplanting van recreatiemogelijkheden en de herbestemming van de eventuele gebouwen die er nog stonden. “Door te focussen op deelthema’s zoals wonen, mobiliteit, recreatie enzovoort verkrijg je op een snelle manier toch resultaat. Daarna kun je natuurlijk verder gaan uitwerken en ondersteunende analyses gaan doen in functie van de aanpak die je het meeste aanspreekt,” stelt Lector Harlind Libbrecht.
De landschapsarchitect die mee nadenkt over het programma van een site vooraleer tot ontwerpen over te gaan, het lijkt een logisch concept. Toch is het niet zo vanzelfsprekend als het leest. “Het is nieuw, maar wel in evolutie,” pikt opleidingscoördinator Stefanie Delarue hierop in. “We zien ook in het werkveld zelf dat men er wat van afstapt, dat men eerst een programma opmaakt en dan pas een landschaps- en tuinarchitect aantrekt. Tegenwoordig is de landschapsontwerper er steeds vaker vanaf het begin bij betrokken. Ze zijn niet alleen meer puur uitvoerend met een project bezig.”
Het landschap in volle V(aa)R(t)
Nu de landschapsarchitect ook een eigen programma gaat implementeren, dient hij nog meer na te denken over de correcte weergave van zijn ideeën op papier of beeldscherm. Een degelijke ontwerpsoftware zou het werk van de landschapsarchitect op dit vlak ook moeten vereenvoudigen. Nochtans merkte Dries dat hij vooral met Photoshop bezig was: “ik denk dat er niet veel van mijn SketchUp-laag is overgebleven, buiten misschien die kast van een serre, die had ik wel gerenderd in Enscape. Voor de rest zeer weinig.” Met Vectorworks zou er veel minder Photoshop nodig zijn geweest en dat beseft Pattyn nu ook. “Bij dit project was het eerder 20% SketchUp en 80% Photoshop, ja. En Illustrator voor de plannen.”
Ook Joye ziet het belang van een allesomvattende ontwerpsoftware in: “in het verleden zagen we vaak dat computertekenen ergens helemaal op het einde kwam, een laatste stap, om te verkopen. Maar ik denk eigenlijk dat we ook binnen de landschapsarchitectuur meer en meer aan het evolueren zijn naar een vakgebied waarbij het computergebruik onmiskenbaar is. In elke stap van het ontwerpproces. Voor een stuk is dat al zo. Als we beginnen met gegevensverzameling, als we digitale hoogtemetingen doen, zijn we daar deels al mee bezig.”
Volgens Joye kan deze integratie van software in het volledige ontwerpproces echt een meerwaarde betekenen Zo ziet hij ook potentieel in het ontwerpen voor 3D-printing: “dankzij 3D-printen kunnen we op op basis van tekeningen heel snel fysieke objecten maken. Iedereen kent dit natuurlijk al op kleine schaal, maar men is ondertussen ook bezig met experimenten waarbij men bruggen gaat uitprinten in 3D.”
“Daarnaast is er ook nog de virtual reality die steeds toegankelijker wordt,” vult Dries aan, “ook voor de ontwerper. Het is eigenlijk het uitgelezen instrument om mee naar de bewoners te gaan. Je laat de gebruikers niet langer abstracte plannen en saaie profielen bekijken, maar biedt hen echt de mogelijkheid om je ontwerp - ook als het nog niet gerealiseerd is - echt te gaan beleven.” Nog een sterk punt van Vectorworks, zo blijkt, want zij bieden met hun nieuwste versie zowel de 360° panorama’s, als de virtual reality-modus én de zeer toegankelijke augmented reality-app in Nomad aan.
“Alles begint naar elkaar toe te groeien,” besluit Lector Libbrecht. “Naast VR en 3D, is er nu ook nog BIM. Binnen de tuin- en landschapsarchitectuur wordt deze manier van werken nog niet echt geëist, maar ik denk dat dat niet lang meer zal duren.” Gelukkig dus dat Vectorworks een alles-in-één pakket is. Zo hebben de aanstormende landschapsarchitecten niet nóg een extra softwareprogramma nodig.